Zeilen

Het is vrijdagmiddag twee uur en ik heb net een grote weekend tas ingepakt met truien, spijkerbroeken en lijfgoed. Ik heb beloofd, dat ik om zes uur in de binnenhaven van Harlingen zal zijn. Ik moet me melden op een boot waar ik de naam van ben vergeten. Hij is groot en hij zeilt dus die is zo te vinden. Dit weekend gaan we met de complete familie varen. Als ik naar buiten kijk, slaat de schrik me om het hart want de toppen van de bomen zwiepen behoorlijk en ik schat dat het windkracht zes is. Als ik in de auto rijd is dat geen probleem maar zo gauw ik op een drijvend ding stap dat een beetje beweegt, krijg ik een raar gevoel dat begint bij de enkels en langzaam naar boven trekt. Als er dan ook nog wordt gevaren, begint de maagstreek onrustig te rommelen en voor ik het weet hang ik als een natte vaatdoek over een railing. Ik zal voor de zekerheid nog maar een paar ekstra handdoeken in de tas gooien want als ik tegen de wind in sta....
En dan te bedenken dat ik vroeger marconist op de grote vaart wilde worden. Ik las als zevenjarig knaapje een spannend boek over een schip in nood dat door het heldhaftig gedrag van de marconist werd gered. De stoere zeeman kreeg een gouden horloge toen de hele club veilig aan land was gezet en bij ieder schoolonderzoek riep ik, als de vraag kwam wat wil je worden, marconist want ik had nog steeds geen horloge.
Later bleek dat ik kleurenblind was en daar ging mijn jongensdroom. Daarna heb ik in mijn jeugd niet meer nagedacht over een beroep en dat is maar goed ook, want als ik tegen mijn ouders had geroepen 'uw zoon gaat het artiestenleven in ', was het niet te best geweest.
'Heb je alles al ingepakt?' vroeg mijn zusje net met een iets te vriendelijke stem door de telefoon.
'Ja hoor' riep ik
'En heb je er zin in?'
'Voor een zeiltocht kun je me midden in de nacht wakker maken dat weet je.'
'Volgens mij zit je te liegen dat je barst.'
'Hoezo?'
'Omdat jij altijd zeeziek was op de Veronica .'
'Nou, altijd...'
'Ja altijd.... Dus niks midden in de nacht voor wakker maken,'
'Nee, laat mij maar slapen. Waarom bel je eigenlijk?'
'Omdat ik een goede mededeling heb.'
'Het gaat niet door?'
'Natuurlijk wel gek.'
'Wat is het dan...?'
'Je kunt met ons meerijden, dan hoef je dat hele stuk niet in je eentje naar Harlingen.'
'Dat is lekker. Hoe laat ben je hier.?'
'Zeven uur.'
'Gaan we dan niet om zeven uur varen?'
'Nee, het wordt wat later. En als het te hard waait..'
'Dat doet het dus...'
'Laat me nou even. Als het te hard waait, gaan we in de loop van morgen weg. Heb je een spel kaarten bij je.?
'Nee, maar die zoek ik wel op.'
'Okee, tot straks..'
Ja, ... hé luister even .Wat is nou precies te hard waaien .'
'Weet ik niet, maar ik denk zo'n windkracht vijf of zes.'
'En dan blijven we in de haven liggen.'
'Ja, ga daar maar van uit. Tot straks.'
'Na lang zoeken vind ik het spel kaarten stop voor de zekerheid ook nog maar Risk en Monopoly in de tas want als het nou eens lekker blijft waaien zitten we met het hele kluppie twee dagen in het vooronder...
Misschien een klein teeveetje en de turboradio en wat cd'tjes......
En niet te vergeten het telefoonnummer van Meteo Consult en het faxnummer van de haven als dat er is.
Om vijf uur heb ik alles voor elkaar. Ik stop nog gauw een paar boeken in de tas en zie tot mijn genoegen dat de boomtoppen blijven zwiepen
Op de afsluitdijk waait de wagen bijna van de weg en ik hoor op de radio dat de wind zaterdag nog iets zal aanwakkeren.
'Shit' zegt mijn neefje. Gaan we nu niet varen mam?'
'Ik denk het niet' antwoordt mijn zusje.
Ik troost het knaapje met een pepermuntje en begin zachtjes 'op een zeemansgraf staan nooit geen rode rozen' te zingen.

Rij en zeil voorzichtig, denk aan mij

Will

<< terug